Na mijn korte introductie op de voorpagina zal ik hier iets meer over mijzelf vertellen. Over het roeien is verder genoeg op deze site te vinden, dus daar ga ik het op deze plek juist even niet over hebben.
Van oorsprong ben ik een echte Haarlemse mug. 18 jaar lang heb ik in Schalkwijk gewoond, gesport en geleerd. Ik deed van alles wel wat, maar niks op hoog niveau. Zo heb ik 10 jaar hockey gespeeld bij Saxenburg (vanaf mijn achtste ongeveer). Later ben ik hier ook bij gaan tennissen (in Heemstede, groenendaalse bos). Onderdeel van de opvoeding was blijkbaar ook dat je leerde stijldansen ((bij Schroder) vanaf de vierde klas middelbare school kon je je hier voor opgeven, wat massaal gebeurde). Hoewel ik in het begin mij hiertegen heb verzet (vooral mijn -oudere- zus belachelijk gemaakt toen zij haar danspassen op mij wilde uitproberen), kreeg ik de smaak te pakken toen ik eenmaal zelf aan de beurt was en heb het zelfs nog volgehouden toen ik al ging studeren. Na 5 jaar stijldansen was het niet meer te combineren met mijn roeien en ben ik ermee gestopt. Een ander onderdeel van de opvoeding bestond uit klassieke muziek. We mochten zelf een muziekinstrument kiezen. Ik koos voor de viool en heb 6 jaar lang viool gespeeld (ook in een orkest). De progressie bleef echter uit en misschien had dat ook wat te maken met (het gebrek aan) de hoeveelheid trainingsuren die ik erin stopte. Een korte kosten/baten analyse liet op een gegeven moment zien dat het misschien beter was te stoppen.
Mijn vwo heb ik gevolgd op het Hageveld College. In een nette zes jaar heb ik dit (met 8 vakken) afgerond en ben daarna in Amsterdam aan de Universiteit van Amsterdam sociale geografie gaan studeren. In 2000 ben ik hiervoor afgestudeerd, maar heb in de tussentijd ook nog een jaar Japankunde aan de Erasmus universiteit in Rotterdam gestudeerd. De combinatie hard studeren/hard trainen/werken en reizen zorgde ervoor dat ik na een jaar toch helaas ophield met deze slechts twee-jarige opleiding. Na de olympische spelen in Sydney ben ik aan de slag gegaan bij concept2, voornamelijk als verkoopster van roei-ergometers. Op elke roeivereniging zijn ze wel te vinden en als roeister zit ik er vooral in de winter bijna dagelijks op. Dat verkopen lag me in ieder geval wel. Sinds najaar 2001 ben ik nu part-time werkzaam bij de Johan Cruyff University als instroom-coordinator. Hier komt veel marketing en communicatie bij kijken en ik heb errug veel plezier in mijn werk. Net als er voor de studenten afspraken worden gemaakt om studie en topsport optimaal te combineren, heb ik ook met mijn baas gelukkig goede afspraken kunnen maken over het combineren van werk en topsport. En ja, ik heb wat zoenen van Johan Cruyff mogen ontvangen!
Van jongs af aan ben ik al een leesgek, met stapels boeken naast mijn bed. Door een verbreding van interesse kom ik thuis niet meer heel veel aan lezen toe, maar dat haal ik helemaal in als ik op trainingskamp ben. Ik heb ook altijd al graag verhalen (vroeger mijn eigen 'boek' geschreven) en gedichten geschreven. Mijn ouderwetse typemachine stond bijna vastgeplakt op mijn bureau en heb daar flink mijn vingerkracht op geoefend als kind. Maar ook dat gaat in vlagen. Nu mag ik bijvoorbeeld weer flink aan de bak voor de sinterklaasgedichten! Een andere hobby van mij, en dat toch ook al bijna 15 jaar, is het volgen van As the world turns. Ik kan er niks aan doen, ik vind het gewoon een geweldige soap. Gelukkig heb ik nu op mijn werk een collega die er net zo gek van is. Verder ben ik gewoon een enorme sportfanaat en vind het leuk om op de hoogte zijn van allerlei verschillende soorten sporten.
En als het we het over hobbies hebben, hebben we het natuurlijk ook over eten. Als je het hebt over lichte roei(st)ers, dan heb je het over eten. Ik vind eten lekker, maar ben verzot op toetjes (tiramisu/vienetta). Een lekker kop verse hete niet al te sterke T met een witte bonbonbloc staat ook hoog op mijn favorieten lijst. Ik ben gewoon een erge zoetekauw; hoe zoeter hoe beter. In het olympisch dorp in sydney hadden ze in de eethal van die baklava stukjes in plastic voorvervakt. ik was daar toch wel groot-gebruiker van. In de eerste week onder het motto: ik krijg geen droog brood door mijn keel voor een wedstrijd, dit glijdt er makkelijk in en bevat veeeel energie. In de tweede week onder het motto dat het gewoon erg lekker is. Op de dagen dat ze even op waren, ontstond er dan ook direct een (afkick-) probleem.
Tot slot: nee, ik heb geen olympic car! Ik heb gewoon mijn eigen racekar: een peugeot 205. Hartstikke handig, kan hard, past bijna overal tussen en past enorm veel in. Zo heb ik mijn ergometer bijvoorbeeld vorig jaar kerst mee naar Frankrijk genomen om daar wel gewoon door te kunnen trainen.